Strafrecht in tijden van corona

17 apr. 2020
Case Study /
Strafrecht in tijden van corona

Het K.B. nr. 3 van 9 april 2020 komt tegemoet aan de dringende problemen die zich stellen in de strafprocedure, de strafuitvoering en de veiligheid van de betrokken actoren ten gevolge van de coronacrisis. Er wordt voorzien in enkele uitzonderingsmaatregelen die in principe vanaf 9 april in werking treden, enkel de maatregelen m.b.t. de strafuitvoering voorzien in artikel 6 t.e.m. 14 hebben reeds uitwerking op 18 maart 2020. Ze duren (voorlopig) tot 3 mei 2020, sommige zelfs tot 3 juni 2020. De Koning is bevoegd deze einddatum aan te passen.

1. AANWEZIGHEID IN STRAFPROCEDURE BEPERKEN

Om de gezondheidsrisico’s te beperken is het belangrijk dat de fysieke aanwezigheid in strafprocedures worden beperkt.

Zo kan er gekozen worden voor een schriftelijke procedure in alle gevallen waarin de KI als onderzoeksgerecht moet oordelen over beroepen waarbij het niet gaat over de hechtenistoestand.

Voor zowel de zittingen in de Raadkamer of de KI waarin wel wordt geoordeeld over de voorlopige hechtenis, als voor de zittingen aangaande de regeling van de rechtspleging of de procedure ten gronde wordt er in het K.B. niets voorzien. Dit werd bewust uit het ontwerp geschrapt door de vrees dat dit zou leiden tot uitholling van de rechten gewaarborgd in o.a. artikel 6 EVRM.

De strafuitvoeringsrechtbanken en de kamers voor de bescherming van de maatschappij zetelen in de gerechtsgebouwen. Hierbij is de vertegenwoordiging door de advocaat de regel. Zo dienen gedetineerden en geïnterneerden niet te worden overgebracht hetgeen de kans op besmetting vermindert.

2. BEVORDERING OMSTANDIGHEDEN IN GEVANGENISSEN

In de tweede plaats voorziet het K.B. in maatregelen die ertoe strekken de druk op de gevangenissen te doen afnemen. Dit door de populatie in de gevangenissen te doen dalen, in combinatie met het vermijden van (nieuwe) besmettingen van buitenaf.

Hiervoor werd in een nieuw systeem van “strafonderbreking coronavirus COVID-19” voorzien waarbij gedetineerden die voldoen aan bepaalde voorwaarden, of behoren tot de risicoroep, onderbreking van de strafuitvoering kunnen krijgen. De duur hiervan wordt niet meegeteld als straf.

Bovendien biedt de voorlopige invrijheidstelling thans meer mogelijkheden. Zo kunnen gedetineerden die zich zes maanden voor hun strafeinde bevinden, vervroegd in vrijheid worden gesteld.

Teneinde nieuwe besmettingen te voorkomen, wordt een reeks bestaande strafuitvoeringsmodaliteiten, zoals de uitgaansvergunning en het penitentiair verlof, opgeschort.

3. ONDERZOEKSMAATREGELEN

Om rekening te houden met de vertraging van onderzoeken veroorzaakt door de coronacrisis, worden de periodes waarin elektronische communicatiegegevens voor lopende onderzoeken kunnen worden opgevraagd verlengd. Dit om te vermijden dat bepaalde bewijselementen niet langer beschikbaar zouden zijn na de coronacrisis.

4. OPSCHORTING VERJARINGSTERMIJNEN

Tot slot voorziet het K.B. in een opschorting van verjaringstermijnen. Hierbij geldt een algemene opschortingsgrond waarbij de verjaringstermijnen in de periode van 18 maart 2020 tot en met 3 juni 2020 worden geschorst. Deze opschorting geldt zowel voor de uitoefening van de strafvordering als voor de strafuitvoering. De Raad van State merkte hierbij op dat de terugwerkende kracht in geen geval tot gevolg kan hebben dat een reeds verjaarde zaak herleeft. 

Advies
of bijstand 
op maat?